09 oktober 2006

Francesco giullare di Dio

Na een oorlogstrilogie leverde regisseur Roberto Rossellini in 1950 een biografisch werkje af over Franciscus van Assissi. Het is een van de eerste films, geworteld in het neorealisme, die een menselijk beeld geeft van een heilige zonder dweperijen, valse sentimenten of hosannah-exercities. Truffaut noemde het ‘de mooiste film in de wereld’, Pasolini ‘een van de mooiste films uit de Italiaanse cinema’ en voor Scorsese vormde het een inspiratie om in The Last Temptation of Christ (1988) ook Christus een menselijk gezicht te geven.
De dvd uit de Masters of Cinema-reeks bevat de originele Italiaanse versie en begint met Francesco en zijn medebroeders die in de striemende regen over een modderpad huiswaarts keren na een bezoekje aan het Vaticaan, waar de paus toestemming heeft gegeven voor het oprichten van de Franciscaanse orde. Als de Franciscaners na het modderige pad verheugd in de regenplassen springen en het licht doorbreekt, zie je al dat het een bijzondere film wordt. Rossellini wilde de vreugde van het Franciscaanse geloof treffen, en de bevrijding van de ziel voortkomend uit het afzweren van wereldse en materiële zaken, maar de speelsheid van de monniken deed publiek en recensenten de wenkbrauwen fronsen.
Francesco bestaat uit hoofdstukjes (steeds voorafgegaan door tussentitels als ‘Hoe broeder Ginepro terugkwam zonder pij’) en beschrijft louter de alledaagse wederwaardigheden van Francesco (gespeeld door monnik Nazario Gerardi) en diens orde. Zo zien we hoe ze hun onderkomen bouwen en hun soep bereiden, maar ook hoe de monniken als nerveuze tieners eerst hun priesterkruinen netjes bijknippen als er zusters op bezoek komen. Dat is soms erg komisch, maar Francesco is niet bedoeld om een beetje te lachen met Franciscaners; de toon blijft toch altijd respectvol en drijft op hun leefwijze met de natuur en Francesco’s mededogen met een lijdende wereld. Dat levert indringende vignetten op, zoals de wonderschone Felliniaanse scène (Federico was medescenarist) waarin Francesco een melaatse man ontmoet, eindigend met de heilige die zich wenend ter aarde werpt in een nachtelijk veld vol witte bloemen, een spiegelbeeld van de sterrenhemel op het ondermaanse. Het levert zoals gezegd ook komische vignetten op, met name de confrontatie tussen krijgsheer Nicolaio (Aldo Fabrizi, de enige professionele acteur in de film) met broeder Ginepro die de tiran, in een potsierlijk en rammelend harnas, overwint met innerlijke rust en eenvoud. Nicolaio die in zijn veel te grote harnas wordt opgetakeld doet zelfs denken aan de kolder van Monty Python and The Holy Grail.
En dan is er nog de beroemde slotscène waarin Francesco zijn medebroeders rondjes laat draaien tot ze duizelig op de grond vallen om zo de richting te bepalen waar ze heen moeten om de leer te verspreiden. Als Giovanni, simpel van geest, als laatste valt en Francesco hem vraagt waar hij nu heen moet, antwoordt hij niet zoals zijn medebroeders met de naam van een stad of een streek maar met: ‘Naar dat vogeltje op die tak.’ Een gouden moment en een voorbeeld van wat deze film zo geweldig maakt. Laat ik als eindoordeel zelf maar hosannah roepen. ;)

Geen opmerkingen: