30 september 2006

De engelenmaker

De engelenmaker, Stefan Brijs. (2005, uitgeverij Atlas, 430 pag.)

Met De engelenmaker heeft Stefan Brijs een roman geschreven over geloof en wetenschap, en dan vooral het menselijk kwaad dat uit beide kan voortkomen. Het begint als een onheilszwanger mysterieverhaal als dokter Victor Hoppe na 20 jaar terugkeert naar zijn geboortedorp Wolfheim bij het drielandenpunt. Wolfheim is zo’n klassiek gesloten gemeenschap met dorpelingen waar de moderne tijd geen vat op lijkt te krijgen, de kerk neemt een centrale plaats in, en achterklap in de dorpskroeg of geloer achter gordijntjes lijkt voor sommigen een dagtaak te zijn. Die benauwende dorpssfeer waar iedereen iedereen in de gaten houdt, wordt door Brijs fantastisch beschreven. Als Victor Hoppe bij zijn komst dan ook nog drie misvormde kinderen bij zich heeft, is het geroddel in het dorp niet van de lucht. Maar eigenlijk willen de dorpelingen alleen weten wat je als lezer ook wilt weten: wat is er met die kinderen aan de hand?
Na dat mysterieuze begin volgt het middendeel van het boek waarin we teruggaan naar Victors geboorte. Hij wordt geboren met een hazenlip. Victors moeder verstoot hem daardoor bij de geboorte en pastoor Kaisergruber ziet de hazenlip als bewijs dat het kwaad is neergedaald in het kind. Omdat de kleine Victor daarnaast het syndroom van Asperger heeft, belandt hij al snel als “debiel” in het kloostergesticht van de zusters clarissen. En zo ontrolt zich een psychologisch drama waarin medeleven en wreedheid elkaar afwisselen, dit alles meeslepend opgetekend door Brijs, en de wording van Victor Hoppe tot iemand die God als het Kwaad gaat beschouwen (wie laat er immers zijn bloedeigen zoon aan het kruis nagelen? zo vraagt hij zich af). De rest van de roman beschrijft de persoonlijke strijd van Victor tegen het Kwaad en hoe hij God met behulp van de wetenschap het nakijken wil geven. Zijn lijfspreuk: ‘Soms is wat onmogelijk lijkt, alleen maar moeilijk.’
De engelenmaker is een meesterlijke paginadraaier met een hoop christelijke symboliek, een beetje Mary Shelley, een beetje Hubert Lampo, maar vooral veel Brijs. Een virtuoos geconstrueerd verhaal over een man die zich niet berust in de kaarten die God hem heeft gegeven en in zijn hoofd uitgroeit tot messiaanse proporties. Een aanrader.

Meer Brijs: www.stefanbrijs.be

23 september 2006

Zielen van Napels

Gisteren gezien op huur-dvd: Zielen van Napels, een docufilm uit 2005 van Vincent van Monnikendam over de stad Napels. Ik was geïntrigeerd geraakt door de opzet van de film: Napels laten zien aan de hand van De Zeven Werken van Barmhartigheid van schilder Caravaggio, de Italiaanse meester van het licht en donker, ofwel clair-obscur. Helaas komt van dat oorspronkelijke idee weinig terecht. De volkswijken van Napels, waar het merendeel is gedraaid, komen in de film te voorschijn als een bijna hermetisch afgesloten stadslabyrint waar niet veel behoefte bestaat aan pottenkijkers. Veel luiken blijven gesloten. Van Monnikendam komt niet verder dan losse observaties op straat en nu en dan een kijkje bij iemand thuis. Al die straatobservaties bij elkaar leveren op zich een aardig totaalbeeld op van die Napolitaanse volksbuurten, maar het blijft een vrijblijvende kennismaking en heeft al helemaal niets van doen met die zeven werken van barmhartigheid. De fotografie van Melle van Essen kent fraaie momenten, maar hij wijkt al snel af van de oorspronkelijke bedoeling: de stad registreren in Caravaggio's clair-obscur. De makers slagen er dus niet in hun hoge ambities waar te maken, maar dit beeldportret is wel de moeite waard als je aan de hand van Van Monnikendam alleen wilt rondwandelen in Napels om hier en daar een praatje te maken.

22 september 2006

Ik omhels je met 1000 armen

Ik kwam dit tegen op YouTube: de dans van de bodhisattva met 1000 armen, uitgevoerd door 21 dove meisjes en jongens van het Chinese theatergezelschap voor mensen met een handicap. Indrukwekkend.

Corpse Bride

Helaas worden er bijna geen poppenfilms meer gemaakt, althans niet met de lengte van een speelfilm, dus ik ben altijd blij met filmmakers als Tim Burton die in het CGI-tijdperk de charmante schoonheid van stopmotionwerk blijven uitdragen. En dit is opnieuw een pareltje geworden.
Corpse Bride is een muzikaal griezelsprookje over Victor (stem: Johnny Depp) die in een bos zijn huwelijksbeloften gaat repeteren, de uit de grond stekende skelethand van een begraven meisje aanziet voor een knoestige tak, de trouwring om een vinger schuift en zo per ongeluk een lijk tot echtgenote neemt. Zijn ‘corpse bride’ (Helena Bonham Carter) voert hem mee naar het dodenrijk, terwijl zijn ware verloofde, Victoria (Emily Watson), achterblijft in het land der levenden. Hoewel je je al snel afvraagt wie er eigenlijk leeft, want de onder- en bovenwereld verschillen een dag en nacht: de doden zijn kleurrijk en levenslustig, de levenden zijn grijs, grauw en doods. Een contrast dat heel bevredigend wordt uitgewerkt in het verhaal, met als hoogtepunt het ontroerende Tears To Shed waarin de bruid zich zingend verwondert over het feit dat haar dode hart nog kan breken. Danny Elfman levert bij al dat geanimeerd snoepgoed een soundtrack met ingetogen melancholie, spookachtige tapijtjes die lijken te memoreren aan Krzysztof Komeda, en musicalnummers. Hij zingt zelf als Mr Bonejangles Remains of the Day dat sterk doet denken aan de scatzang van Cab Calloway.
De animators hebben wonderschoon werk afgeleverd en de poppen bewegen zo vloeiend dat ik mij meermaals afvroeg of er toch geen computeranimatie aan te pas was gekomen. Bij de extra’s op de dvd werd duidelijk dat de gelaatsuitdrukkingen zijn bewerkstelligd met verfijnde mechaniekjes in de hoofden van de poppen. Al zijn het vooral de animators die, geïnspireerd door Burtons visie, met bloed, zweet en tranen en oneindig veel geduld de wereld van Corpse Bride leven inblazen, de stemmencast liegt er niet om: naast Depp en Carter zijn met name Albert Finney en Joanne Lumley als de stijfdeftige Everglots een genot voor de gehoorbeentjes, evenals Enn Reitel als de ‘bruidsmade’ met Peter Lorre-accent. Als fan van Doctor Who vond ik het erg leuk Michael Gough te horen als Elder Gutknecht. Gough maakte het in 1966 de eerste Doctor (William Hartnell) lastig als The Celestial Toymaker, dus hij is volledig op zijn plaats in een poppenfilm.
Corpse Bride is een must-see voor animatieliefhebbers, maar iedereen, jong of oud, zal kunnen genieten van dit met liefde vervaardigde sprookje.

19 september 2006

Black

Al een tijdje terug bekeken op dvd, maar ik moet van mezelf deze uitmuntende Bollywood-film alsnog bespreken op mijn blog omdat Black een groter kijkpubliek verdient dan alleen mensen die toevallig geïnteresseerd zijn in Bolly-producties. Allereerst, Black is geen masala. Het genre 'masala' (wat zoiets als 'kruidige mix' betekent) is het eerste waar het gros aan denkt bij de term Bollywood. Tot de masala behoren de commerciële formulefilms met een snufje van dit en een snufje van dat, meestal zang, dans, actie, romantiek en een held die na de nodige obstakels de heldin in de armen sluit. Mooi escapisme, vaak prima uitgevoerd, maar zoals er in Hollywood niet alleen blockbusters vol SFX worden gedraaid, zo draait men in Bollywood niet alleen masala. Black behoort tot de serieuze cinema.
Black is de Indiase bewerking van het levensverhaal van Helen Keller, die doof en blind werd geboren, en hoe het licht van kennis doordrong in de duisternis waarin ze zat opgesloten. In de versie van regisseur Sanjay Leela Bhansali (die vóór Black een geslaagde remake van Devdas maakte) wordt de rol van Keller op geweldige wijze ingevuld door actrice Rani Mukherjee als Michelle. De levende Bollywood-legende Amitabh Bachchan zet een sublieme vertolking neer van de leraar die haar met handpalmgebarentaal naar de verlichtende kennis en daarmee de buitenwereld voert. Als de leraar op hoge leeftijd gaat lijden aan Alzheimer draaien de rollen zich om en probeert de leerlinge haar leraar uit zijn mentale duisternis te halen. Dit klinkt als een tranentrekker van jewelste, en Black is inderdaad zeer ontroerend, maar valt nergens in de valkuil van melodrama door de intens doorleefde vertolkingen en het uitgebalanceerde script dat naast het drama ruimte laat voor de lichte dingen van het bestaan. Zo is er een fantastische scène waarin Michelle meegeniet van een jazzoptreden door haar hand tegen de lippen van de zangeres en duim op haar strottenhoofd te leggen om zodoende alle woorden en vibraties van het nummer te voelen.
Voeg daarbij het schilderachtige camerawerk (bijna elk shot is om in te lijsten) en de imposante art-direction en je krijgt pure cinema. Naast Rani en Amitabh levert de rest van de cast puike acteerprestaties, waarbij ik de negenjarige Ayesha Kapur als de jonge Michelle niet onvermeld kan laten. Dan zie je toch het vakmanschap en vooral de kunst van regisseur Bhansali om het beste uit al zijn acteurs te halen. Kortom, een erg mooie film met een hart dat klopt in de stijl van het klassieke Hollywood toen men de tijd nam om een verhaal over mensen te vertellen. Black is prachtig. Gaat dat zien!

Ter illustratie een van YouTube geplukte scène waarin Michelle een toelatingsgesprek heeft op de universiteit. De scène is veelal in het Engels maar er wordt ook Hindi in gesproken, dus laat ik erbij vertellen dat Michelle de vraag 'hoeveel oceanen zijn er in de wereld?' eerst beantwoordt met: 'Voor mij is elke waterdruppel een oceaan.'

De pestheilige

De pestheilige, Kay MacCauley. Vert. Lucie van Rooijen. (2006, uitgeverij Cargo, 318 pag.)

Ik zag deze historische debuutroman van MacCauley in de boekwinkel liggen en de achterflap beloofde een boeiend verhaal in het Venetië van 1546 over de jongen Marin wiens uiterlijk kan veranderen als reactie op gedachten en gevoelens van anderen. Een kameleon die vooral grote aantrekkingskracht uitoefent op vrouwen die in hem een verloren geliefde herkennen. Naast Marin spelen een aantal andere personages een rol, zoals Alvise die naarstig op zoek gaat naar het levenselixer om zijn lichamelijke verval een halt toe te roepen, en dan is er ook nog de onsterfelijke, zij het in staat van ontbinding verkerende, Lelio die de doden van Venetië ophaalt met een kar. Als Venetië wordt getroffen door een vreemde epidemie waarbij alle slachtoffers een verdrinkingsdood lijken te sterven en straten op onverklaarbare wijze opeens vol liggen met dode vissen en wier, wordt Marin door Venetianen gezien als de incarnatie van de heilige San Barnabo, de pestheilige uit de titel.
Zoals uit het bovenstaande mag blijken, is dit geen gewone historische roman maar eentje met bovennatuurlijke elementen. Dat De pestheilige mij uiteindelijk matig kon boeien ligt niet aan het verhaal en heeft alles te maken met de telegramstijl waarin het geschreven is. De achterflap rept over een zintuiglijke belevenis die gelijkstaat aan Het parfum van Patrick Süskind, maar daar komt weinig van terecht als de "hoofdstukjes" vaak niet meer dan een halve pagina beslaan. De talloze witregels hadden een waarschuwing kunnen zijn dat MacCauley aan het oppervlak blijft rondgondelen en geen diepe duik waagt bij haar debuut. Dat is jammer, want uit de langere passages die meer kopje onder gaan in Marins wonderlijke aandoening blijkt dat De pestheilige de potentie tot meeslepend proza in zich draagt. Nu leest het als een zeer uitvoerige synopsis die nergens tot volle wasdom komt. Het gevolg is dat de personages en de omgeving nooit echt tot leven komen. Een gemiste kans.

Het Reve-college

Op Parool Radio Online geeft Theodor Holman drie colleges over Gerard Reve. De eerste twee colleges staan inmiddels op de site (ook te downloaden als Podcast bij iTunes). Vermakelijk en interessant om te luisteren, hoewel het een vrij rommelige live-registratie vanuit het Parool Theater betreft.

17 september 2006

Miracolo a Milano

Regisseur Vittorio de Sica ken ik vooral van Sciuscia (Shoeshine) en Ladri di Biciclette (Bicycle Thieves) en na de harde realiteit van schoenpoetsers en fietsendieven is het optimisme van Miracolo a Milano uit 1951 wennen.
Toto wordt als baby in een moestuintje gevonden door een oude vrouw die hem opvoedt. Ze leert hem met grote verwonderde ogen naar de wereld te kijken. Na haar dood en een verblijf in een weeshuis, staat Toto dakloos en berooid op straat. Hij sluit vriendschap met een zwerver en belandt bij de sloebers aan de rand van de stad, waar hij hen met zijn geef-nooit-op-mentaliteit weet te inspireren tot de bouw van een "luxueuze" sloppenwijk. Als ze een oliebron ontdekken, ruikt magnaat Mirron geld en dreigt hij de wijk met de grond gelijk te maken, maar op dat moment krijgt Toto hulp van een wensduif die zijn overleden pleegmoeder hem vanuit de hemel aanreikt.
De boodschap "alles wat je droomt kan uitkomen" lijkt bijna haaks te staan op ander werk van De Sica, maar hij begint de film niet voor niets met 'C'era una volta'. Miracolo is een sprookje met operette-achtige inslag, zoals in de onvergetelijke scène waarin de verkleumde zwervers zich over het niemandsland haasten om de warmte van een zonnestraal op te vangen en zingend de kou uit hun botten te huppen. Je zou het ultrapositivisme van Toto kinderlijke naïviteit kunnen noemen, het laat ook weinig tot geen ruimte voor grijstinten, maar niettemin is dit weer een mooie De Sica. Er wordt namelijk erg inventief en komisch omgegaan met het tsjakka-evangelie, waaronder de scène waarin Toto met een delegatie zwervers langsgaat bij het grootkapitaalkantoor van Mirron dat zo gigantisch enorm is dat iedereen in vergelijking tot lilliputterformaat krimpt. Alle mensen zijn immers gelijk, arm of rijk. Aan moraal is in de film geen gebrek.
Naast de absurdistische fantasie verloochende De Sica toch niet zijn neorealistische wortels, want de cast bestaat grotendeels uit echte zwervers. Dat is deel van de charme van dit sprookje dat op het filmfestival van Cannes destijds de grote prijs van de jury kreeg.

Op YouTube vond ik de zonnestraalscène en die kan ik eigenlijk niemand onthouden. Kijk en geniet:

14 september 2006

Xena! Xena! Xena!


Dit stond vandaag op Teletekst:
Dwergplaneet Xena heet nu Eris

De grootste dwergplaneet van het zonnestelsel heeft een officiële naam gekregen. De ijzige rots werd drie jaar geleden ontdekt als 2003 UB313 en kreeg als bijnaam Xena. De naam was afkomstig uit de tv-serie Xena: Warrior Princess. De Internationale Astronomische Unie heeft nu bepaald dat de dwergplaneet Eris moet heten, naar de Griekse godin van de tweedracht.
Zijn die astronoomgasten nu helemaal! Xena zomaar vervangen met een Griekse godin! En hoe moet het nu met de maan van Xena? Blijft die Gabrielle heten? Als megafan van de serie Xena teken ik hierbij protest aan tegen de naamsverandering!

09 september 2006

Open Bobumentendag

In het kader van Open Bobumentendag de clip van Dylans When The Deal Goes Down, afkomstig van zijn nieuwe album Modern Times. Met actrice Scarlett Johansson.

01 september 2006

Kwaidan

Deze week Kwaidan bekeken. Dit Japanse griezelvierluik uit 1964 is in de reeks Masters of Cinema van dvd-label Eureka! in de complete versie van 183 minuten verschenen. Met Kwaidan heeft regisseur Masaki Kobayashi vier Japanse spookverhalen verfilmd die Lafcadio Hearn, een Grieks-Amerikaanse schrijver, had opgetekend tijdens zijn verblijf in het land van de rijzende zon. De verfilming is een oogstrelend meesterwerk geworden waarin uit alles blijkt dat Kobayashi de kijker deelgenoot wil maken van diens liefde voor Japanse kunst.
De verhalen in Kwaidan - The Black Hair, The Woman of the Snow, Hoichi the Earless en In a Cup of Tea - zijn merendeels gesitueerd in enorme studiodecors (de film moest worden gedraaid in een vliegtuighangar), met surrealistische en met de hand geschilderde horizonten. Zo wordt een abstracte wereld geschapen, versterkt door de minimale muziek van Toru Takemitsu die dient ter vervanging van realistische geluiden. Een wereld die zich aan werkelijkheid lijkt te onttrekken, of beter: een in zichzelf opgesloten droomrealiteit.

Van het spookkwartet is het verhaal Hoichi the Earless toch wel mijn favoriet. De blinde monnik Hoichi wordt elke nacht bezocht door de geest van een samoerai die hem beveelt het epos Heiki Monogatari ten gehore te brengen in een paleis bij het klooster. Het paleis blijkt echter het graf te zijn van de gevallenen tijdens de zeeslag bij Dan-no-ura. Als het hoofd van het klooster erachter komt dat Hoichi in de ban van de spooksamoerai verkeert, wordt het lichaam van de monnik ter bescherming beschilderd met de hartsoetra om de vloek te verbreken. Als de geest hem de volgende nacht roept, zal de heilige tekst Hoichi onzichtbaar maken en hoeft hij alleen stil te blijven zitten om niet gevonden te worden. Maar de priesters zijn vergeten Hoichi's oren te beschilderen...

In Kwaidan ontrollen de verhalen zich verstild als zengedichten, waarin zowel de natuurlijke omgeving als de door gevoelens vertroebelde waarneming van die omgeving een grote rol lijkt te spelen. In The Black Hair, waarin een samoerai zijn geliefde verlaat om elders zijn zwaard in dienst te stellen en wordt gekweld door heimwee naar wat hij heeft achtergelaten, zit een mooi voorbeeld van dat samenvallen van natuur en gevoel als het klipklapklop van een galopperend paard in het hoofd van de samoerai ritmisch gezelschap krijgt van het piepende spinnewiel van zijn vroegere geliefde. In Woman of the Snow is de simpele overgang naar kilblauwe belichting genoeg om vanuit het hoofdpersonage een vrouw te zien veranderen in de sneeuwgeest die hij tien jaar eerder heeft ontmoet. Aan het begin van Hoichi zwijgt de oceaan als het graf dat door de monnik wordt bezongen, zodat we de golven zonder geluid tegen de rotsen zien beuken. Zo toont Kwaidan een wereld waarin de (boven)natuurlijke elementen mogelijk niet meer zijn dan rook en spiegels in het bewustzijn van de personages.
Kwaidan zou je filmhuishorror kunnen noemen, of spookfilmkunst. De verhalen zijn niet hartverlammend eng, maar de onwerkelijke sfeer en ook de onderhuidse spanning blijven genadeloos doorsijpelen in gedenkwaardige beelden. Mooi.