18 augustus 2006

Sunrise


Het gezaghebbende Franse filmtijdschrift Cahiers du cinéma noemde Sunrise uit 1927 'het allergrootste meesterwerk in de filmgeschiedenis'. Of dat zo is, durf ik niet te zeggen, maar dat regisseur F.W. Murnau een meesterwerk heeft afgeleverd is wel duidelijk. Hij werd door Fox uitgenodigd naar de VS te komen om een film te draaien waarbij hij volledige artistieke vrijheid kreeg.
En waar komt Murnau dan mee? Een groots miljoenen verslindend spektakel? Nee. Hij komt met één man en één vrouw, respectievelijk gespeeld door George O'Brien en Janet Gaynor, in een plattelandsdorpje wier huwelijk in een sleur is geraakt. De man laat zich het hoofd op hol brengen door een hedonistische vakantiegangster uit de stad, met wie hij een vurige liefdesaffaire begint, en zij haalt hem over zijn echtgenote te verdrinken zodat de twee samen een nieuw leven kunnen beginnen in de grote stad. Tijdens het boottochtje waarbij de moord moet plaatsgrijpen komt de man echter tot inkeer en volgt een herbevestiging van de liefde tussen twee van elkaar vervreemd geraakte mensen.
Murnau maakt subliem gebruik van de visuele middelen die hem indertijd ter beschikking stonden. Sunrise bevat misschien wel het dramatisch mooiste gebruik van achtergrondprojectie dat ik tot nu heb gezien, om niet te spreken van de dubbelopnamen die krachtig de gemoedstoestand van de personages aanschouwelijk maken. Zoals de intense, en terecht beroemd geworden, scène waarin de man liggend op bed wordt overspoeld door rimpelend water waarin zijn innerlijk verdrinkt bij de gedachte zijn vrouw te moeten doden. Het water keert terug in het slot van Sunrise en lijkt alsnog die verdrinkingsdood te voltrekken als er een storm losbarst terwijl de man en vrouw in hun bootje terugkeren van een dagje in de stad, maar de uitkomst van dat karmische natuurgeweld ga ik hier niet verklappen.
O'Brien speelt de man in het begin van de film met een dreigende Nosferatu/Golemachtige motoriek (naar verluidt stopte Murnau zo veel lood in O'Briens schoenen dat die niet anders kon dan zich zo voortbewegen), maar zodra de betovering van de stadse femme fatale wordt verbroken, verdwijnt die onaardse waas rondom het personage en zet O'Brien hem naturel neer. Opnieuw zo'n geniaal foefje van Murnau dat je bij de eerste kijkbeurt wellicht ontgaat, maar het is iets wat subliminaal doorwerkt in de gevoelscyclus binnen de vertelling.
Als je Sunrise het nu soms melodramatisch aandoende acteerwerk kunt vergeven, zie je een wonderschoon meesterwerk dat het tijdperk van de stomme film afsloot, want zo'n week na de première van Sunrise stond Al Jolson in bioscopen al 'Mammy' te zingen op het witte doek. Is Sunrise het allergrootste meesterwerk in de filmgeschiedenis? Van mij mag het. Er duiken in beste-aller-tijden-lijstjes regelmatig films op die minder aanspraak maken op die titel.

Geen opmerkingen: